The Pure Oil Company of Holland.
Dit bedrijf begon rond 1895 met het vervoer van petroleum per spoor. Men
bezat enkele tientallen kleine ketelwagens van het kleine type en een tiental
grotere wagens. Ze waren een van de eerste maatschappijen die wagens met een
grotere inhoud als 15m2 in dienst stelde. Al in 1907 kwam de eerste 19,5 m3
wagen in dienst. In 1927 werd het grootste deel van het wagenpark aan de APC
verkocht en enige jaren later werd de gehele maatschappij er door overgenomen.
The Shell Company (Bataafsche
Petroleum Import Maatschappij B.I.M. en Petroleum Handels Mij. Amsterdam).
Shell Nederland ontstond in 1903 uit de fusie van de "Koninklijke
Nederlandsche petroleum Maatschappij" en de "Shell transport and
trading Company". Men startte toen hun eerste gezamelijke bedrijf, de firma
"the Asiatic Petroleum Company". Dit werd in 1907 in "Bataafsche
Import Maatschappij" veranderd. Dit bleef onderdeel van de Shell transport
groep. Men had enkele tientallen wagens in dienst welke voorzien waren van
grootte reclame teksten en op de kopwanden een kroon met de letters B.I.M.
Echter door de grote toename in vervoer huurde men ook wagens van de Petroleum
handels Maatschappij Amsterdam. Deze firma verhuurde aan diverse bedrijven
ketelwagens waaronder ook de BP. Afhankelijk van het contract werden deze
gehuurde wagens van reclame opschriften voorzien. Aangezien de Shell Company
(transport groep) de wagens huurde en niet de B.I.M waren de opschriften op deze
wagens verschillend. Tot op heden zijn deze de B.I.M. en de transport groep op
papier nog steeds gescheiden.
The
American Petroleum Company (later “Esso”)
Deze maatschappij heeft het grootste aantal eigen ketelwagens in dienst
gehad in Nederland. Vanaf 1891 schafte men jaarlijks tientallen wagens aan
totdat men rond 1930 zo'n 220 wagens had. Dit aantal bleef zo tot halverwege de
jaren vijftig. "The American Petroleum Company" in Rotterdam (later
Esso) was slechts een onderdeel van deze internationale firma. In Amerika,
Duitsland etc. had men ook vestingen, elk met eigen wagens. Wegens het grote
aantal wagens dat men bezat verzorgde de APC het onderhoud en schilderwerk zelf.
Men bouwde zelfs complete wagens zelf. De onderstellen werden daarbij door o.a.
de HSM en SS geleverd en de ketel kwam uit de APC fabriek te Duitsland. Men nam
tevens het vervoer van verschillende andere maatschappijen over, b.v. rond 1927
the Pure Oil Company, in 1928 Franco Egyptiene en in 1937 Petroleum Maatschappij
Holland. Deze maatschappijen bleven soms bestaan als tussen handelaar maar deden
zelf geen vervoer meer.
In de jaren zeventig heeft men een tweetal wagens geschonken aan de
"Stoomtrein Goes-Borsele". Eén van deze wagens is onlangs weer van de
oorspronkelijke opschriften voorzien (als kit k30p1) en zal ook een nieuw
remhuis krijgen. De andere wagen uit de jaren vijftig is geruild voor een “
Nieuwe Matex” ketelwagen uit 1920
The Texas company (Texaco).
Deze firma begon in 1912 in Nederland met spoorweg vervoer en stopte hiermee
in de jaren zeventig. Men gebruikte voornamelijk tweedehands gekochte 15 tons
ketelwagens uit Nederland en Duitsland.
Hartog's Slachterijen Oss. (N.V. Hartog's slachterijen Oss)
Deze firma stelde in 1910 haar eerste ketelwagens in dienst voor het vervoer
van natuurlijke oliën die vrijkwamen bij het slachten. In de loop de jaren
schafte men nog een tiental voornamelijk tweedehands, wagens aan. In 1937 werd
de merknaam veranderd in Unox nadat de maatschappij al enige jaren tevoren was
gefuseerd met Zwanenberg's Slachterijen, gevestigd tegenover de Hartog fabrieken
in Oss. Op papier bleven de maatschappijen echter apart van elkaar bestaan, dus
ook bij de NS. Unox ketelwagens hebben voor zover bekend niet gereden, althans,
niet met Unox opschriften. De grootte witte Hartog opschriften op de zwarte
ketelwagens zijn na 1937 komen te vervallen waarna alle wagens waarschijnlijk
geheel zwart werden.