Goederenloods Staatsspoorwegen 1864

Een productie samenwerking van MK Modelbouwstudio's en Tilly Models

Dit model is geheel opgebouwd in kunststof. De kit bevat alle onderdelen om de afgebeelde loods te bouwen. U kunt daarbij zelf kiezen voor het wel of niet aanbrengen van de lichtkap. Er worden extra onderdelen bijgeleverd zodat u ook kunt varieeren in de indeling van de zijwand (blinde vakken, deuren, kantoor met raam). Verder zijn er zijmuren voor de bijbehorende kop- zijlanding meegeleverd en transfers met de stationsnaam zoals deze vanaf de jaren 30 op de kopgevels werden geschilderd. Daarbij ook een aantal extra letters zodat u zelf een stationsnaam kunt samenstellen.

De uitbreidingsset bevat zes wandvakken met deuren (3 per zijde), twee dakvlakken, twee laadperrons en een extra deel voor de lichtkap.

Meer informatie over het origineel vind u hieronder.

Goederenloods compleet prijs € 95,- 
Goederenloods uitbreidingsset van 3 vakken prijs € 40,- 

Staatspoor goederenloods, het origineel

Dit type goederenloods werd vanaf 1863 gebouwd door de Nederlandse staat. Omdat ontwikkeling van nieuwe spoorlijnen door particulieren achter bleef besloot de Nederlandse staat tot aanleg van een aantal noodzakelijk geachte spoorlijnen (zogenaamde 1e staatsaanleg). Deze lijnen zouden nadat ze gereed waren worden geëxploiteerd door de HSM en Staatsspoorwegen. Op de lijn Amsterdam-Den Helder na kwamen alle lijnen waaraan dit type goederenloods werd gebouwd in beheer bij de Staatsspoorwegen. Er zijn vele tientallen loodsen van dit type gebouwd.
Uiteindelijk is dit oude type goederenloods het meest voorkomende type in Nederland geweest. Dit ontwerp was eenvoudig en makkelijk aan te passen naar behoefte door meer- of minder “vakken” te plaatsen. Soms waren er op details kleine afwijkingen. De eerste loodsen uit de periode 1864-1865 hadden meestal geen raam boven de kopdeur.
Na 1870 werden door de Staatsspoorwegen zelf nog enkele gelijke loodsen gebouwd. Deze hadden soms een rond raam boven de deur.
Na 1880 werden al veel minder nieuwe loodsen gebouwd. Een opleving kwam nog met de bouw van de lijn Dordrecht-Elst waarvoor nieuwe loodsen werden gebouwd te Elst, Tiel, en Geldermalsen. Deze waren nog steeds nagenoeg gelijk aan de eerste loodsen maar kregen wat meer sierlijke kopgevels met extra sierranden en ramen bovenin. Van deze loodsen bestaat nog een exemplaar in het Openlucht museum te Arnhem (verplaatste loods uit Tiel).

Na ca. 1890 kwam een iets ander model in gebruik waarbij het dak wat spitser was en de kopgevel extra raampjes had boven de normale ramen. Meestal waren de totale afmetingen hiervan groter dan voorheen. Er werden er relatief weinig van gebouwd aangezien de meeste stations inmiddels een goederenloods hadden. Pas bij grote wijzigingen van het emplacement of wanneer een bestaande loods niet verlengd kon worden werden nog nieuwe, vaak grotere loodsen gebouwd. De luchtkap was inmiddels komen te vervallen en er werden voortaan vlak liggende ruiten gebruikt (dakramen). Van de bouw van standaard types was geen sprake meer, iedere loods was uniek.

Bij aanleg waren de meeste loodsen 6 vakken lang waarvan 4 waren voorzien van losdeuren. De blinde vakken op de hoeken waren soms voorzien van een raam als er aan de binnenzijde in die hoek een kantoor was gemaakt. Meestal waren ze echter gewoon dichtgemetseld.
In latere jaren zijn veel loodsen verlengd en zijn veel van de dichte deurvakken alsnog open gemaakt en van deuren voorzien. Sommige loodsen werden in latere jaren alsnog vergroot (= verlengd), soms tot meer dan 12 vakken lang. Deze uitbreidingen werden in dezelfde stijl als de oorspronkelijke loods uitgevoerd.

Daken:

Het dak was bij bouw bekleed met zink en had een hoge lichtkap. Het zink ging ca 50 jaar mee en was toen aan vervanging toe. De hoge kosten hiervan leidde ertoe dat veel loodsen alsnog pannen kregen. Vanaf de jaren '20 kwam ook het asfaltpapier in gebruik maar voornamelijk bij tijdelijke gebouwen. Het duurde tot de jaren '30 voordat bitumen dakbedekking geschikt was voor gebouwen (en materieel) zonder dat het kapot scheurde door uitdroging van de zon. De meeste loodsen hadden vanaf de jaren '30 dan ook geen zinken dak meer maar voornamelijk pannen. De paar loodsen waar het zink van zo'n goede kwaliteit was dat het nog niet vervangen hoefde worden kregen bij vernieuwing meestal een dak met bitumen. Tegelijk met het vernieuwen van de dakbedekking verviel in veel gevallen ook de onderhoudsgevoelige hoge lichtkap. Het aanbrengen van goede elektrische verlichting was effectiever en goedkoper…
Op de nok van het dak was oorspronkelijk een houten sierdeel aangebracht dat bij groot onderhoud snel verviel. Na 1945 was sober en strak het devies en als gevolg daarvan werden vele loodsen wit geschilderd waarbij alle eventueel nog aanwezige sierdelen werden verwijderd. Er zijn dan maar weinig foto’s bekend waarop de loodsen nog in oorspronkelijke toestand afgebeeld zijn.

Plaatsing en verhoogde kop- zijlading:

De meeste loodsen stonden aan 1 zijde aan het spoor en andere aan een losweg, bestraat met kinderkoppen. Slechts een klein aantal loodsen had aan twee zijdes spoor. Aan één kopzijde was bij nagenoeg alle loodsen een verhoogde los- en laadplaats gemaakt, meestal met een kopspoor dat hierop uitkwam. Op dat kopspoor kon men wagens plaatsen die via de kopzijde beladen werden zoals voor vervoer van koetsen of rijpaarden. Via de zijkant kon men ook vee makkelijk in wagens laden. Om het vee vast te kunnen binden was een zwaar houten hekwerk gemaakt waar bijvoorbeeld een paard niet eenvoudig doorheen kon trappen.
De loodsen waren bedoeld als overslagpunt tussen klant en NS. Het ging meestal over vrij kleine ladingen die later bekend zouden staan als stukgoederen. De losweg aan de loods was dan ook altijd bereikbaar via de openbare weg. Later nam de ATO de afhandeling van deze kleine goederenladingen over (de voorloper van de latere Van Gend en Loos). Tot in de jaren ’70 zijn de laatste loodsen door Van Gend en Loos gebruikt. Sommige loodsen kregen in latere jaren een alternatieve functie maar de meeste zijn inmiddels gesloopt.

Bordessen:

De bordessen aan de voorzijde waren niet bedoeld om vrachten neer te zetten maar alleen als plankier naar de wagons. Deze bordessen van zware houten balken steunde meestal op gemetselde kolommen maar een paar kregen gietijzeren steunen. Dit betrof meestal loodsen die op heipalen gebouwd waren.
In latere jaren zijn veel van de houten bordessen vervangen door betonnen versies met een ijzeren profiel aan de voorzijde.

Kleuren:

Oorspronkelijk zijn al deze loodsen gebouwd in rode baksteen. Bij sommige waren de rollagen (verticale bakstenen randen boven de ramen) van gele accenten voorzien (hele steen geel, bovenste halve steen geel, hele steen geel enz.)
Het houtwerk van de kap, ramen en deuren was over het algemeen wit geschilderd. De panelen van de deuren konden afwijkende kleuren hebben. In latere jaren werd ook veel groen en donkergrijs toegepast voor al het houtwerk. Soms waren de kozijnen en de ramen in twee kleuren geschilderd, net als de panelen van de deuren. Oude kleuren voor schilderwerk van stations, loodsen enz. zijn helaas bijzonder lastig te achterhalen want deze werden indertijd op locatie door “den ingenieur” bepaald.
De smetlaag, de vlakke aangesmeerde rand aan de onderzijde van de loods, was ongeschilderd cement. De houten bordessen waren meestal met zwarte carbolineum behandeld. De stalen balk bij de latere betonnen bordessen was ook zwart.
Vanaf de jaren ’30 werden veel loodsen aan de regenzijde wit geschilderd om minder last van vochtdoorslag door de massieve muren te hebben. Een paar werden wit gepleisterd. Enkele jaren later ging men er bij veel loodsen toe over om ze geheel wit te schilderen. Ook bij stationsgebouwen, locloodsen enz. zag men dit terug.

Stations met dit model goederenloods:

Dit type goederenloods stond o.a. aan diverse spoorlijnen die in de jaren 1863-1868 zijn aangelegd. Op meerdere stations langs deze lijnen stonden goederenloodsen. We hebben niet alle tekeningen van ieder station gecontroleerd. Waarschijnlijk waren er langs de diverse lijnen nog meer stations met een dergelijke goederenloods.
Al deze loodsen zijn gebouwd tussen 1865 en 1868 tenzij anders aangegeven. Een aantal loodsen is tijdens hun leven verplaatst. De loods werd dan voorzichtig afgebroken en elders op het emplacement herbouwd in exact dezelfde toestand. Dit was o.a. het geval bij de loods te Boxtel, Heerenveen en Steenwijk.

De loodsen werden gebouwd aan de volgende staatslijnen:
Arnhem-Zuthpen-Deventer-Zwolle-Leeuwarden (staatslijn A)
Harlingen-Leeuwarden-Groningen-Nieuweschans (staatslijn B)
Zutphen-Enschede-Gronau grens (staatslijn D)
Breda-Eindhoven (staatslijn E)
Utrecht-Boxtel (staatslijn H)

Een aantal stations aan deze lijnen waar dit model goederenloods stond waren:
Culemborg, Enschede, Goor, Lochem, Delden, Steenwijk, Heerenveen, Wijhe, Olst, Den Haag SS, Delftzijl, Boxtel, Zutphen, Hengelo, Oisterwijk, Almelo, Breda, Oldenzaal, Nijmegen, Harlingen, Leeuwarden, enz.

Waarschijnlijk zijn er nog veel meer plaatsen te noemen waar deze loodsen stonden. Als u tips heeft horen we dit graag, dan vermelden we die locaties op onze website.

Het model:

Dit model is een kleinserie productie. Het productieproces is grotendeels handmatig en kleine afwijkingen in passing zijn daardoor niet geheel uit te sluiten. Ook dient u het model zelf te schilderen.

Hoogte van het model
De loods is op BOVENZIJDE spoorstaaf gemaakt. Afhankelijk van uw merk rails dient u de onderzijde op te vullen. Deze vulplaat kan dan meteen al stevige bodemplaat dienen voor uw model.
De muurtjes van de verhoogde kop- zijlading zijn wat hoger. Deze zult u waarschijnlijk niet los opbouwen maar direct op uw modelbaan.

Basisvorm
U kunt het model bouwen in de standaard vorm. Het model heeft dan ramen en een deur op iedere kopgevel, 4 deuren in iedere zijwand en dichtgemetselde deurvakken op de einden van de zijwanden. Op het dak was een lichtkap aanwezig met een sierlijke houten afwerking.

Dakvarianten
In latere jaren verviel veelal de lichtkap. Het dak is daarom gesloten uitgevoerd. Als u een model met kap bouwt kunt u besluiten het dak eerst open te zagen waar de lichtkap overheen komt zodat zicht naar binnen mogelijk is. Passing van de dakvlakken tegen elkaar kan dan iets lastiger zijn door het ontbreken van de nok.

Dit model is voorzien van de meest gangbare dakvorm vanaf de eeuwwisseling, het pannendak. Als u een dak wilt maken met zink dan kunt u dit zelf doen met gebruik van de bestaande dakplaten. Enige ervaring is hiervoor wel aan te raden, volstaan wordt hier met een beknopte uitleg.
Teken de dakplaten over op een plaat styreen van ca 2mm dik. De dakranden kunt u van de kunststof dakplaten loszagen en hergebruiken. Losslijpen met een mini boormachine en een stalen diamantslijpschijfje gaat ook zeer eenvoudig.
Lijm nu styreen strips (bv Evergreen) van 1,5x1,5mm van boven naar beneden, steeds met 1,1cm ertussen. Zo onstataan de zinkbanen die aan de einden tegen een houten balk werden vastgezet. De randen van de zinken platen werden naar boven omgezet en waren even hoog als het balkje (ca 10x10cm). Over het balkje en de randen van de plaat kwam een zinken afdeklijst. Met de styreen strips zijn deze banen zo goed na te bootsen. Schilder het geheel donkergrijs.

Een bitumen dak maakt u op dezelfde wijze maar dan zonder de verticale stripjes. In plaats daarvan snijd u de bovenzijde van de vlakke dakplaat iets in met een mesje zodat een dunne groef ontstaat. Deze beeld de overlap van de 1 meter brede bitumen banen uit. U kunt het dak ook met zeer fijn schuurpapier (korrel 400-600) beplakken in losse banen alhoewel van de grove struktuur van het bitumen in model weinig te zien zal zijn als e.e.a. wordt verschaald. Een andere methode die u voor een bitumen dak kunt toepassen is instrooien met Badger straalgrit (aluminium oxide). Plak de dakranden goped af en spuit het dak met een busje Tamiya mat zwart. Spuit mooi egaal en niet te dik. Direct na het spuiten strooit u een flinke hoeveelheid straalgrit (poeder) over het dak en keert u het dak direct daarna om. Een dun laagje zet zich vast in de verf en het overtollige materiaal valt eraf zodat het niet vast kan plakken. Daarna nog een dunne laag mat zwart eroverheen spuiten en eventueel licht weatheren met donkergrijs. Het dak is dan verder klaar.

Zijwand varianten
De loods heeft standaard 6 vakken. Bij diverse loodsen zijn de dichte vakken later alsnog voorzien van deuren. Hiervoor zijn extra deuren bijgeleverd. U kunt naar wens een dicht paneel aanbrengen.
Enkele loodsen hadden aan de binnenzijde een kantoor voor de chef met een raam in het wandvak tegen de hoek. Dit raam is met een afzonderlijk onderstuk ook los bijgeleverd.

U kunt de loods ook verlengen. Er is een losse set verkrijgbaar met twee dakplaten en drie wandvakken met deuren leverbaar.
Eenvoudige uitbreidingen zoals een extra tochtportaaltje en een kantoor met plat dak zullen ook verschijnen.

Kopgevels
De zijde waar geen verhoogde losplaats was aangebracht had een deur met daaraan een trapje. Bij uitbreiding van de loodsen verviel deze deur vaak en kreeg de kopgevel 3 gelijke ramen. Voor het gedeelte onder het raam dat nu in plaats van de deur kan worden aangebracht is een los stukje metselwerk met vensterbank bijgeleverd dat past in een zijwandvak. U kunt dit stukje eenvoudig inkorten en onder het raam in de kopwand plaatsen.

Verhoogde kop- zijlading
Aan 1 zijde was een verhoogde laad- en losheuvel gemaakt (kop- zijlading). Daarvoor zijn een aantal losse strips bijgeleverd die de keermuur van deze losheuvel vormen. Het korte deel is de zijde waartegen een kopspoor liep zodat hier wagens op de kopzijde beladen konden worden (bv met karren en koetsen). Hieronder enkele suggesties van opstellingen van de kop- zijlading. De maatvoering is per locatie afwijkend. Meestal was het rechte deel steeds ca 10m lang zodat er een standaard goederenwagen aan gelost kon worden. Later zijn sommige losheuvels verlengd zodat er meerdere wagens tegelijk gelost konden worden.

De bestrating van de kop- zijlading was meestal uitgevoerd in kinderkopjes. Noch heeft hiervoor zeer goed bruikbare schuimplaten in het programma die u eenvoudig op maat snijd. Neem dan wel de rechte vorm en niet de boogjes. Ook werden soms rode straatklinkers gebruikt. Deze kunt u bv maken met steenplaat van Conrad (N spoor profiel) of een van de veel andere merken die steenplaat leveren. Neem dan steeds halfsteens verband en geen kruisverband! De bestrating lag tussen de keermuren! De bovenzijde van de muren en bestrating was gelijk met de onderzijde van de deur in de kopwand (en bovenzijde van de bordessen).

Hekwerk langs de verhoogde kop- zijlading
De zijde aan het talud was veelal van een mooi wit hekwerk voorzien. Dit zware hekwerk kunt u bouwen uit styreen strips van 2x2mm en is ca 1,4cm hoog. De paaltjes komen dan op ca 2cm van elkaar met een strip van 2x2mm er overheen. Halverwege de hoogte lijmt u tegen de achterzijde een horizontale strip van ca 1x2mm.
Soms was aan twee zijden een keermuur aanwezig, daarbij stond er vaak geen hekwerk. Het hekwerk is in latere jaren vaan door een hekwerk vervangen dat werd opgebouwd uit oude spoorstaven.
 

Voorbeelden:


Culemborg na oorlogsschade in 1946


Goederenloods Wijhe na oplevering in 1866 met lichtkap en deuren in alle vakken


Zuthpen ca 1890