Foto hierboven: Model NS 4501 in toestand van 1923 t.m. ca 1935 in de grasgroene
NS kleur.
Foto hierboven: Model NS 4503 in toestand van 1932 t.m. 1947 in standgroene
kleur (na 1943 zonder koperen schoorsteenrand en messing nummerplaten)
Het model opgebouwd en gereed om te spuiten
De tender met gewijzigde aandrijving
Model voor de vierassige tender in ontwikkeling
De basis componenten van de kit uitgestald zonder de diverse losse messing
details, transfers, nummerschilden enz. die natuurlijk worden meegeleverd.
Het origineel te Amsterdam in 1920 in SS uitvoering.
Deze locs waren bij aanschaf door de N.B.D.S. (Noord
Brabant Duitsche Spoorweg maatschappij) de grootse
goederenlocomotieven van Nederland. De N.B.D.S. kocht de locs voor het rijden van de steeds
zwaarder wordende kolentreinen vanuit het Ruhrgebied. De Nederlandse
kolenindustrie stelde in die tijd nog maar weinig voor, bijna alle kolen werden
geimporteerd uit Duitsland. De onderbouw was van Duits standaard ontwerp zoals
toegepast op o.a. de Pruisische serie G-08. De bovenbouw, met name de ketel, was
zoveel mogelijk gelijk aan die van de N.B.D.S. sneltrein machines serie NS 3500
"Blauwe Brabanders". Net als die locs werden ook deze machines in het blauw
afgeleverd.
Helaas brak kort na bestellen de Eerste Wereldoorlog uit zodat de aflevering
flink werd vertraagd. Uiteindelijk kwam pas na 3 jaar (einde 1917) de eerste loc
naar Nederland, kort daarop gevolgd door de tweede. De locomotieven konden
direct aan de slag, door de oorlog waren de leveringen van kolen erg wisselend
en soms kwamen er dusdanig veel wagens tegelijk de grens over dat alle
opstelsporen langs te lijn en te Boxtel (overgave punt aan SS) vol liepen...
De laatste twee locs kwamen pas in 1920 in dienst toen de N.B.D.S. al was
overgenomen door de SS. De locs werden direct in het SS appelgroen afgeleverd.
Ook de andere twee locs werden vrijwel direct na de fusie overgeschilderd in SS
huisstijl. Bij zowel de SS als later NS werden de locomotieven in eerste
instantie ingedeeld voor dezelfde taak, het rijden van kolentreinen. Dit keer
echter vanuit Limburg waar, na te merken hoe afhankelijk Nederland was van het
buitenland, door de staat een groot aantal eigen kolenmijnen was geopend. NS
liet in 1923 een vergelijkbaar type locomotief bouwen, de NS serie 4600 zodat ze
niet langer uitsluitend kolentreinen reden. In 1924 werden de vierassige tenders geruild met de drieassige tenders van de NS 3500 ("Blauwe Brabanders").
Samen met de NS 4600-en werden ze in de loop der jaren verspreid over het land
ingezet voor het rijden van zware goederentreinen. Ze waren meestal
gestationeerd te Amsterdam en in diverse depots in het zuiden van het land maar
soms voor enkele jaren ook te Zutphen, Nijmegen Utrecht of Roosendaal. In de
oorlog waren een aantal loc's in Arnhem gestationeerd voor diensten in
Duitsland.
Na 1945 bleken de NS 4502 en 4504 te beschadigd voor herstel. Twee jaar later
zijn ze uiteindelijk afgevoerd. De twee overgebleven locomotieven werden nog wel
ingezet maar door de grote instroom van buitenlandse locs waren ze als kleine
deelserie al snel overbodig. Alle machines zijn eind 1945 vernummerd in
4251-4254 om plaats te maken voor de nieuwe Engelse War Department locs serie
4400-4500.
De locomotieven hebben hebben 4 verschillende kleurstellingen gehad, voor een complete beschrijving zie verderop op deze pagina. In het kort kunt u het model in de volgende uitvoeringen opbouwen:
NBDS 1917-1919 Blauw geschilderd met goud-rode opschriften en diverse rood-witte biezen
SS 1919-1924 Appelgroen met roodbruin frame en wielen, zwart-witte biezen
NS 1925-1931 Grasgroen met zwarte onderzijde
NS
1931-1949 Standgroen (donkergroen) met zwarte onderzijde
Opmerking: De grasgroene NS kleurstelling kunnen nog tot minimaal 5 jaar na
de genoemde periode zijn voorgekomen aangezien locomotieven eens per 6 jaar
volledig overgeschilderd werden, uitgezonderd bij tussentijds groot
werkplaatsbezoek.
Aangezien niet 100% zeker is wanneer de nieuwe NS locomotievenkleur in 1924
is ingevoerd kan het zijn dat de locs ondanks de tenderwisseling de SS
kleurstelling hebben behouden. De 3500 hadden immers een gelijke
kleurstelling op dat moment. Zo kan een "SS groene" NS 4500 met drieassige
tender nog enkele jaren dienst hebben gedaan tot de eerstvolgende
schilderbeurt.
Deze kit is bedoeld als ombouwset voor het Roco model van de BR 57 serie
(deze loc wordt NIET bijgeleverd). Het model van de vijfassige BR57 krijgt daarbij een nieuwe opbouw uit kunststof voor de loc en tender en een nieuw
binnenwerk voor de aangedreven tender. Beide tender types zijn leverbaar (NBDS
is vierassig, NS is drieassig). De onderdelen van de bestaande
aandrijving worden hergebruikt in een nieuwe meegeleverde tandwielkast. Grotere wielen voor de tender
en een extra loopwiel zijn ook meegeleverd.
Voor de ombouw van het Roco model vervalt de vijfde as en word een extra loopwiel aangebracht. Hiervoor zijn geëtste onderdelen
en wielen bijgeleverd. De complete ombouw is geen bijzonder moeilijke ingreep
maar vereist wel nauwkeurig bouwen en oog voor detail. Daarmee is dit model
geschikt voor modelbouwers met enige ervaring, bijvoorbeeld de bouw van een
rijtuig of gesloten goederenwagen uit ons programma.
De bouwset bestaat uit een kunststof kap, dom, schoorsteen, pomp, tender, veiligheid, buffers,
krikken enz.
Verder zijn veel onderdelen in messing bijgeleverd zoals losse handrailhouders, lantaarnijzers,
loclampen, ketel appendages enz. Een deel van de handgrepen is ter
vereenvoudiging van de bouw als etsdeel bijgesloten maar er zijn ook voldoende
handgreep houders verpakt om alle handgrepen hiermee op te bouwen.
Voor belijning worden complete transfers bijgeleverd en verschillende messing
nummerplaten.
Donorloc:
Het maakt voor de ombouw niet uit welke versie van de BR 57 u gebruikt. Er zijn
enkele zwarte versies geleverd door Roco met een geheel zwart frame en zwarte
wielen. Die zijn voor de NS versie wel wat makkelijker omdat dan de wielen niet
alsnog zwart geschilderd moeten worden. De oudere en nieuwere uitvoeringen verschillen
technisch in de constructie van de tenderaandrijving maar dat maakt voor de bouw
niet uit, de kit is voor beide versies geschikt.
Digitaal:
Het model is net als de Roco loc, niet standaard voorbereid voor
digitaal gebruik met een NEM stekker. De binnenzijde van de ketel is hol
uitgevoerd zodat hier ruimte is voor inbouw van een decoder. De
loc zelf is voorzien van stroomafnemers die via een stroomvoerende koppeling
naar de tender wordt gevoerd. Daardoor kan de decoder eenvoudig tussen de
stroomafnemers en de aansluitdraden van de tenderkoppeling worden aangesloten.
Wijzigen motor:
Naar wens kunt u bij de ombouw ervoor kiezen de Roco motor te vervangen door
een sterkere Masima of andere motor. We leveren hiervoor losse motoren en
wormwielen.
Als u de bouwbeschrijving opent (zie bovenaan deze pagina) dan vind u daarop
alle informatie en mogelijkheden.
Voorbeeld uit de bouwbeschrijving met de diverse wijzigingen en varianten
die u kunt bouwen
In de bouwbeschrijving staat nog meer foto's en informatie. Zodra het model
gereed is zal de hele bouwbeschrijving ook online beschikbaar zijn.
De locomotieven die bij NBDS "donker marineblauw" werden geschilderd kregen
alle een gelijk schilderpatroon, gebaseerd op dat van de NS serie 3500 "Blauwe
Brabanders":
Blauw:
De hele bovenbouw inclusief dom. Het frame met wielen, cilinderbeplating,
zijrand van de voetplaat, opstaptreden enz. met uitzondering van de hieronder
genoemde delen.
Zwart:
Rookkast met schoorsteen (behalve de kroon), voetplaat, achterzijde
vuurkist, trekker en veer van de veiligheid , bladveren aan de onderzijde van de
loc, bufferbalken tussen loc en tender, deurtjes tussen loc en tender,
wielbanden, buffers (behalve de voorzijde), voorzijde en binnenzijde van de
tender, alle ijzeren pijpen, dak aan de bovenzijde, opstaptreden (ziet de
verticale delen, alleen de trede zelf waar men op gaat staan), trek- en remwerk,
lantaarnijzers, alle niet bewerkte en verder benoemde delen, lantaarns (behalve
de rand aan de voorzijde en de ontluchter aan de bovenzijde), leuningen,
gereedschapkist op de tender, de bovenste rand van de tender, diverse brede
biezen.
Rood :
De bufferbalken, de "groef" in de koppelstangen, binnenzijde
machinistenhuis, spoorstaaf ruimers, grond van de nummerplaten. Mogelijk waren
ook de wielen rood*.
Staal
Blank gepolijst staal werden o.a. de koppelstangen en drijfwerk, handgrepen
van het machinistenhuis en tender, handrail op de ketel en aan de voorzijde op
de rookkast, bufferschijven, stalen delen in het machinistenhuis,
cilinderdeksels en pennen aan de voorzijde.
Messing:
Blank gepolijst en gepoetst messing werden de letters en randen van de fabrieks-
en of nummerschilden, bekleding van de veiligheid (pijpjes, niet de voet),
brede buitenrand van de lantaarns, ontluchter op de lantaarns, handwiel van de
rookkast sluiting, injecteurs, fluit, tenderbel, deksels van de tenderaspotten,
diverse leidingen.
Koper:
De rand van de beglazing in de lantaarns, leidingen van de injecteurs,
schoorsteenkroon, deksels van de tenderaspotten.
Hout:
De (eiken) houten schuifruiten in de zijwand van het machinistenhuis werden in
“natuurkleur gelakt”.
Het blauw werd indertijd ook wel benoemd als “Calledonian Blue”. De letters
N.B.D.S. op de tenders en het nummer achterop de loc werden goud met vermiljoen
rode schaduwranden. Het nummer op de voorbufferbalk werd in goud met witte
schaduwrand geschilderd.
De randen van de tender zij- en achterwand en de zij- en achterkant van het
machinistenhuis waren voorzien van zwarte banden met rode lijnen waardoor
“panelen” ontstonden. Binnen deze panelen werden op enige afstand twee biezen
aangebracht. Als eerste een bredere witte bies en op enige afstand een dunne
rode lijn. Deze extra sierlijnen vervielen rond 1917, waarschijnlijk uit
kostenbesparing. Op de fabrieksfoto van de in 1917 geleverde loc NBDS 118 zijn
de dunnen rode en witte bies niet aanwezig. Ook op een foto van NBDS loc 35 in
1918 te Utrecht zijn de biezen niet langer aanwezig. Alleen de dikkere zwarte
afzetbanden bleven gehandhaafd. Waarschijnlijk hebben beide aan de NBDS
geleverde locs nog net wel de dunnen biezen gehad aangezien de bestelling al van
voor 1917 open stond.
* Opmerking:
Over de kleur van de wielen van de NBDS machines is wel enige onduidelijkheid
ontstaan naar aanleiding van oa. fabrieksfoto’s van Hohenzollern A.G. die de
laatste twee “Blauwe Brabanders” en de zware goederentrein locs 118 en 119
bouwde. Hierop lijkt er een duidelijk contrast te zijn tussen de wielen en de
rest van de blauwe machine. Dit kan erop duiden dat de wielen bij deze laatste
exemplaren een andere kleur hadden, mogelijk rood zoals in Duitsland
gebruikelijk was. Op de fabrieksfoto’s van Beyer & Peacock die de rest van de
serie had gebouwd is dit verschil niet te zien.
De locomotieven serie 4500 werden volgens het laatste schilderschema voorzien
van biezen en kregen een grasgroen kleur met roodbruine onderzijde. Pas in 1924
is een nieuwe kleur voor de NS locs ingevoerd en in 1925 is pas begonnen met het
daadwerkelijk overschilderen.
Appelgroen:
De hele bovenbouw met uitzondering van de hieronder genoemde delen.
Roodbruin:
Alles onder de voetplaat tenzij anders benoemd, zijrand van de voetplaat. Alle frame- en wielspaak randen waren met een dunne rode bies afgezet (in model te dun om aan te brengen, ca 8mm in werkelijkheid). De "groef" in de koppelstangen werd waarschijnlijk roodbruin als de rest van het frame.
Zwart:
Rookkast met schoorsteen (behalve de kroon), voetplaat, achterzijde vuurkist,
trekker en veer van de veiligheid , bladveren aan de onderzijde van de loc,
bufferbalken tussen loc en tender, deurtjes tussen loc en tender, wielbanden,
buffers (behalve de voorzijde), voorzijde en binnenzijde van de tender, alle
ijzeren pijpen, dak aan de bovenzijde, opstaptreden (ziet de verticale delen,
alleen de trede zelf waar men op gaat staan), trek- en remwerk, lantaarnijzers,
alle niet bewerkte en verder benoemde delen, lantaarns (behalve de rand aan de
voorzijde en de ontluchter aan de bovenzijde), leuningen, gereedschapkist op de
tender, de bovenste rand van de tender, diverse brede biezen.
Rood:
De bufferbalken, binnenframeplaten met tussensteunen voor binnenliggend
drijfwerk, binnenzijde van het machinistenhuis behalve de spatborden (zwart),
inkleuring van de bronzen nummerplaten.
Staal:
Blank gepolijst staal werden o.a. de koppelstangen en drijfwerk, handgrepen
van het machinistenhuis en tender, handrail op de ketel en aan de voorzijde op
de rookkast, bufferschijven, stalen delen in het machinistenhuis,
cilinderdeksels en pennen aan de voorzijde.
Messing:
Blank gepolijst en gepoetst messing werden de letters en randen van de
fabrieks- en of nummerschilden, bekleding van de veiligheid (pijpjes, niet
de voet), brede buitenrand van de lantaarns, ontluchter op de lantaarns,
handwiel van de rookkast sluiting, injecteurs, fluit, tenderbel, deksels van de
tenderaspotten, diverse leidingen.
Koper:
De rand van de beglazing in de lantaarns, leidingen van de injecteurs,
schoorsteenkroon.
Hout:
De (eiken) houten schuifruiten in de zijwand van het machinistenhuis werden
in “natuurkleur gelakt”.
Kleuren van de biezen:
Randen:
Diverse randen zijn zwart geschilderd met het ook op kans op schede (afspringen
van verf) bij gebruik. Met zwart kunnen deze veel voorkomende schades
onopvallend worden bijgewerkt.
· De buitenranden van de zij- en achterwanden van de tender en de voor-
en zijwanden van het machinistenhuis ca 40mm breed. Daarlangs is een zeer smalle
rode bies ter breedte van 5 a 10mm aangebracht.
· De buitenranden van de opstaptreden en de randen van de
cilinderbekleding zijn ook zwart geschilderd, nu slechts ca 25mm breed en ook
voorzien van dunne rode bies.
· De bufferbalk is rondom ook van een ca 25mm brede zwarte rand voorzien
maar nu met een lichtgele bies.
Biezen:
De biezen van de SS locomotieven waren zwart, afgezet aan beide zijdes met
een lichtgele rand (tot 1899 aan 1 zijde aangebracht als "schaduw" bies). De in
model voorkomende rode kleur voor de dunne afzetbanden is in de praktijk niet
voorgekomen, mogelijk door verwarring met de afzetlijnen van het zwart op de
randen. Wel lijken de ketelbanden soms niet voorzien van afzetlijnen, zeker in
de periode na 1910.
Grasgroen: 1925-1936
Pas in 1924 is een nieuwe kleur voor de NS locs ingevoerd en in 1925 is pas
begonnen met het daadwerkelijk overschilderen. Die wordt benoemd als “grasgroen”
of “lichtgroen”, in 1925 in een verslag verwoord als “groen, de nieuwe kleur
voor locomotieven”. Deze kleur bleek nog aanwezig achter de nummerplaten van de
NS 2100 en komt redelijk overeen met RAL 6010.
Standgroen 1931-1957
In een overleg op 8 juni 1931 tussen de Chefs van de werkplaatsen uit 1931
wordt het volgende opgemerkt:
“Chmw. deelt mede, dat hem door Da. verzocht is, de lichtgroene kleur der
locomotieven te vervangen door een donkerdere kleur. Aangezien hiertegen geen
bezwaar blijkt te bestaan, beslist Chef materieel en werkplaatsen dat de
locomotieven voortaan moeten worden geschilderd in de groene kleur der
rijtuigen.”
Vanaf dat moment worden de rijtuigen en locs alle in dezelfde donkergroene
kleur geschilderd, beter bekend als "standgroen", genoemd naar het soort verf op
basis van standolie en niet omdat het een "standaard" verfkleur is...
In de praktijk duurt het veelal minimaal 5 jaar voordat een stoomloc een
complete schilderbeurt kreeg dus tot minimaal 1936 hebben er nog grasgroene
locomotieven gereden.
Rond 1950 is de groene kleur nogmaals gewijzigd in een wat hardere kleur die we ook nu nog kennen van veel museum materieel. Slechts een klein aantal museale rijtuigen zijn in het oorspronkelijke standgroen (soort donker olijfgroen) geschilderd zoals het "ovalen ramer" rijtuig bij de Stoomtrein Goes-Borsele. De stoomlocomotieven hebben tot het einde deze oude kleur groen behouden.
Het schilderschema werd bij NS vereenvoudigd door de frames en wielen voortaan geheel zwart te schilderen in plaats van roodbruin bij zoals de SS en HSM gebruikte. De biezen, afzetranden enz. bleven gelijk zoals ze verder bij de SS al waren maar nu zonder de dunne sierlijnen. Ook werden de deksel van de tenderaspotten voortaan zwart geschilderd.