Afgebeeld: NS uitvoering als drieassige post-bagagewagen. In deze uitvoering is de wagen ook in te zetten als werkwagen tot 1967. Ze werden daarbij donkergrijs geschilderd.
In de bovenstaande uitvoering werden deze wagens gebouwd. Bij de HSM waren ze donkerbruin geschilderd met zwart afgezet ijzerwerk.
De achterzijde van deze wagens was van een trap naar het dak voorzien. In HSM tijd werd boven de dubbele deuren links een zwart bord aangebracht met daarop in gele letters "post". Afgebeeld model is nog niet van opschriften voorzien.
De HSM (post)bagagewagens serie HSM 1501-1030 waren de
voorlopers van de later bekende HSM "buikjes" in 2, 3 en 4 assige
uitvoering. Bij deze wagens zat de trap voor de uitkijk van de conducteur nog
aan de buitenzijde. Deze serie was bedoeld voor dienst in personentreinen,
vandaar de hoge uitkijk kast.
Men bouwde 30 stuks van dit type. Alle werden ze in 1883 geleverd door Carl
Weyer, het latere Dusseldorfer Eisenbahnbedarf in Dusseldorf-Oberlik te
Duitsland.
Veel details van deze wagens en de constructie kwamen overeen met de gesloten
goederenwagens van de HSM. In tegenstelling tot de Staatsspoorwegen hield de HSM
de goederenwagen bouwwijze aan, de SS paste een bouwstijl als bij de rijtuigen
toe.
Een deel van deze wagens werd in de loop der jaren omgebouwd. De resterende
ongewijzigde wagens kwamen bij NS in dienst met de nummers D 2557-2565 en deden
dienst tot eind jaren veertig.
In 1887 werd een tweetal wagens verbouwd; HSM 1501 en 1513.
Ze behielden daarbij hun oorspronkelijk nummer. De bagageruimte werd ingekort om
ruimte te maken voor een postafdeling. Daarbij werd in de buitenwand aan elke
kant een dubbele draaideur aangebracht om de postzakken te laden. De
postafdeling werd niet door de Nederlandse maar door Duitse Posterij gebruikt..
Boven de dubbele deuren verscheen een bord zoals in Duitsland gebruikelijk was
in het zwart met in geel “POST” erop.
In 1901 kregen beide wagens een extra middenas en werd het
laadvermogen verhoogd van 5 ton naar 10 ton. Bij NS kregen deze twee wagens het
nummer NS PD 3001, 3002.
In 1911 werden nogmaals twee wagens van deze serie verbouwd door een postafdeling in te bouwen voor de Duitse post op het traject Enschde-Ahaus. In plaats van 3 meter werd de postruimte nu slechts 2.15m lang. De dubbele deuren waren ook wat smaller zodat de ombouw erg eenvoudig kon gebeuren. Bij de vorige serie diende men de wand en dakstijlen ten behoeve van de deur wat te verzetten, bij deze serie bleef alles op dezelfde plek. De verbouwde wagens HSM 1507 en 1509 kregen bij NS de nummers PD 2002, 2003. (Deze versie is niet leverbaar).
Bagagewagens voor lokaalspoorwegen:
Een meer ingrijpende ombouw kwam voor de helft van de tot
dat moment ongewijzigde wagens tussen 1903 en 1905. Nu de tweeassige rijtuigen
op hun retour raakte en steeds meer modernere tweeassige bagagewagens over
bleven raakte deze wagens overcompleet. In 1903/1904 werden de wagens HSM
1510-’12, ’21-’25 verbouwd tot lokaalspoor bagagewagens met postafdeling. De hoge uitkijkkast werd volledig verwijderd met interieur,
de bagageafdeling werd voorzien van een postafdeling met zijgang naar de andere
voorheen dichte kopwand. Deze kopwand werd gelijk gemaakt mat de andere wand en
verlengd met een bordes. Dit bordes was gelijk aan het bordes dat was ontstaan
aan de andere kant door het verwijderen van de trap. De radstand bleef echter
gelijk. Boven beide bordessen kwam een overstekend dak en werden kophekjes
geplaatst met overloopplaten. In de postafdeling kwamen extra ramen en de
roldeur liep voortaan de andere kant op. De ombouw bestond dan ook meer uit
herbouw wat de bak betreft. In 1904 en 1905 werden nogmaals 10 wagens verbouwd; HSM D
1514-’16, ’18-’20, ’26, ’27, ’28-’30. Deze kregen echter geen
postafdeling en ook de roldeur werd niet aangepast. Bij deze wagens was de
oorsprong na de ombouw wel redelijk herkenbaar gebleven. Beide types
lokaalspoorwagens zijn (nog) niet in model leverbaar.
Verlichting:
Oorspronkelijk hadden deze wagens slechts één vaste
gaslamp in het dak in de bagageruimte. In de conducteursafdeling en de
pakmeesters afdeling (de ruimte onder der hoge uitkijk) hadden elk een
beweegbare gaslamp met scherm. De wagens die een postafdeling kregen werden van
een extra vaste lamp in de post in
de postafdeling voorzien. Rond 1903 vervielen de beweegbare lampen en werd op de hoge
uitkijk en in de ruimte voor de pakmeester een vaste gaslamp aangebracht.
De eerste drieassige wagen werd in 1930 verbouwd tot
gereedschapswagen voor baanvak “Groningen” (NS 177019), de tweede in 1931
voor baanvak “Rotterdam DP” (NS 177025). Aan de binnenzijde werd de
conducteursruimte uitgebroken, een werkbank geplaatst en wat gereedschapbakken
aangebracht. De deur bovenaan de trap en van de postafdelingen werden vastgezet.
Alle ramen in de uitkijk en rechts naast de trap in de zijwand werden
dichtgemaakt (plank van binnenuit). Op het dak verscheen een kachelpijp.
De wagens bleven verder ongewijzigd maar werden bij de eerstvolgende
schilderbeurt voortaan grijs geschilderd zoals het goederenmaterieel.
In 1957 werd de wagen voor Groningen vernummerd naar NS 180 101 voor depot
Utrecht maar lang mocht het niet duren. In 1959 volgde afvoer. De wagen uit
Rotterdam werd in 1957 vernummerd naar NS 180102 voor depot Roosendaal. Deze
hield het daar een stuk langer vol. Pas in 1967 werd deze wagen afgevoerd als
laatste uit de oorspronkelijke serie.
Dit model is leverbaar in twee- en drieassige versie. Details en constructie van dit model is gelijk aan de serie gesloten messing HSM goederenwagens (kijk bij gesloten goederenwagens voor meer informatie) met o.a. verende messing buffers, volledig messing wagenbak en onderstel, opschriften enz.
Varianten bagagewagen M-221 :